In het Nieuwsblad van 30 juli 2012 lezen we:
"Muziek wordt luider, melodieën lijken meer op elkaar en we gebruiken minder klanken, concludeert Spaans wetenschappelijk onderzoek.
Joan Serrà en zijn team van het CSIC in Barcelona zijn jonge wetenschappers, maar hun studie is koren op de molen van oudere luisteraars die vinden dat popmuziek tegenwoordig te luid is en allemaal hetzelfde klinkt. Met nieuwe technologie en een fikse database –in hun geval, de ‘Million Song Dataset', waarin 464.411 popsongs van tussen 1955 tot 2010 zitten– konden Serrà en co nagaan of pop meetbaar evolueert. Ze maten patronen van drie dingen: geluidssterkte, pitch en timbre. Ze goten hun metingen in wiskundige algoritmes en statistieken. En die wijzen allemaal op hetzelfde. ‘Muziek wordt steeds minder divers', zegt Serrà.
Met ‘loudness' of geluidssterkte doelde het team niet op wat u zelf met de volumeknop kunt regelen. Geluid heeft een intrinsieke geluidssterkte, een volume dat door digitale opnametechnieken en compressie kan worden verhoogd. Geluidstechnici die spreken over een ‘loudness war' krijgen nu bewijzen in de studie: de muziek is de laatste vijftig jaar alleen maar luider geworden.
‘Pitch' is de harmonische inhoud van songs: de akkoorden, de melodie, de arrangementen. De wetenschappers keken hoeveel variatie er zat in de pauzes en hoe breed de melodieën gaan. Ze ontdekten dat die melodieën steeds meer op elkaar gaan lijken.
Het onderzoek gaf gelijkaardige resultaten voor ‘timbre', de geluidskleur of textuur van songs. Dezelfde noot klinkt helemaal anders op een piano of een trompet. Het aantal timbres piekte in de jaren zestig, maar neemt sindsdien gestaag af. Populaire klanken blijken de ongewone klanken steeds meer te verdringen: misschien omdat veel instrumenten die in de jaren zestig nog live werden ingespeeld in de studio, tegenwoordig uit een keyboard komen."